Categorie: Studeren en leven in Polen

Nowa Huta

Na meer dan een maand is het nog eens tijd om wat van mij te laten horen. De afgelopen weken was er omwille van de examens niet echt tijd om speciale dingen te beleven en dus had ik ook geen reden om hier wat neer te schrijven. Nu de examens, die overigens waarschijnlijk de voorlaatste in mijn academische carrière zijn, achter de rug zijn, lonkt er opnieuw wat meer vrije tijd. Niet overdreven veel helaas, want er zit nog steeds een masterthesis te schreeuwen om afgewerkt te worden.

Na de examens kreeg ik bezoek van Tom en Freek, die eveneens van hun lesvrije week wilden genieten. Krakau tonen is ondertussen wat routine aan het worden, maar na enkele dagen werd het tijd om ook groter Krakau te gaan verkennen.

De markt, de Wawel met het kasteel en zijn kathedraal, de Mariabasiliek, de zoutmijn, Auschwitz, de Joodse wijk Kazimierz, dit zijn de dingen die de doorsnee toerist in Krakau zeker bezoekt. Nowa Huta, de communistische modelwijk die op zo’n 12 kilometer van het historisch centrum van Krakau ligt, wordt door de meeste toeristen gemeden.

Helemaal verbazend hoeft dit niet te zijn, Nowa Huta werd na de Tweede Wereldoorlog naast Krakau neergepoot om tegenwicht te bieden aan de intellectuele klasse die in de historische stad woonde. Nowa Huta, letterlijk nieuwe ijzerfabriek, moest een stad voor en door arbeiders worden. Arbeiderswoningen en fabrieken domineren er dus het landschap. Wie naar Krakau komt omwille van de kunst en cultuur, zal in Nowa Huta niet meteen zijn gading vinden. De wijk is ook niet meteen een aantrekkingspool voor de gastronomische toerist: het is zoeken naar een fijn koffiehuisje; cafeetjes en restaurants zijn er al helemaal gering. Drankhokjes die 24 uur lang open zijn kan je er wel in overvloed vinden…

En toch, ook Nowa Huta heeft een ijssalon waar je iedere dag uit een tiental soorten zelfgemaakt ijs kan kiezen, er zijn -goed verborgen- cafeetjes, en ja, er zijn ook musea!

Het belangrijkste museum in Nowa Huta is het PRL-museum. Een museum dat focust op het ontstaan van Nowa Huta als communistische modelwijk, maar eveneens op het leven onder het communistische regime in Polen. Daarnaast kan je ook nog de atoomschuilkelders van het museum bezoeken. Tijdens de bouw van Nowa Huta, in volle Koude Oorlog, werden alle gebouwen voorzien van schuilkelders. De meeste daarvan zijn niet te bezichtigen, maar die in het PRL-museum zijn dus wel opengesteld.

 

Buiten het PRL-museum en de ijsjes en de cafeetjes heeft het stadsdeel niet veel meer te bieden. Voor wie een idee wil krijgen van de communistische architectuur in Polen is een wandeling wel een aanrader. Brede straten, een gigantisch plein dat nergens toedient en grijze woonblokken vormen het straatbeeld van Nowa Huta. Het doet nogal troosteloos aan. Het contrast met het historische Krakau kan niet groter zijn.

Er wordt verteld dat de wijk ’s nachts gevaarlijk is, maar overdag valt er van onveiligheid niet veel te merken.  Hier heeft het communisme zijn slag thuisgehaald. Nowa Huta biedt tegenwicht tegen het “elitaire, intellectuele” Krakau. Met zijn 55 000 inwoners op een totaal van 755 000 in gans Krakau lijkt de wijk niet zo belangrijk, toch is ze op industrieel en economisch vlak een van de slagaders van de stad.

Nowa Huta is een wereld op zich, een restant van het communisme dat in schril contrast staat met het toeristische Krakau, en de wijk heeft haar eigen moeilijke karakter, ze laat zich niet helemaal omschrijven. Wie Nowa Huta wil begrijpen moet er zelf tijdens een bezoekje aan Krakau maar eens heen gaan. En oh ja, vergeet dan zeker niet om er zo’n lekker ijsje te gaan halen.

 

 

Voor de liefhebbers:

Nowa Huta 2006

Nowa Huta 2016

Wenen 2.0

Na de goede reiservaring in Wenen enkele weken terug had ik nooit verwacht zo snel terug met deze stad in aanraking te komen. Toen ik woensdagochtend samen met Ania terug naar Krakau wou vertrekken begon er echter een voor ons hectische dag.

We hadden net op de luchthaven van Zaventem onze bagage ingecheckt toen ik een sms kreeg dat onze vlucht was afgelast en dat we ons voor meer informatie bij de ticketbalie dienden aan te melden. Aangekomen bij die balie wist het aanwezige personeel helemaal nog niks van een afgelaste vlucht en ook op de schermen in de luchthaven stond er nog niet dat de vlucht geannuleerd was.  Nadat de dame die ons verder moest helpen zich geïnformeerd had was ook zij te weten gekomen dat de vlucht afgelast was. In plaats van wat meer uitleg te geven over de reden van de annulering, of te zeggen wat er nu zou gebeuren begon ze naarstig op haar computer van alles in te tikken en op te zoeken. Dat duurde een ganse tijd en toen ze klaar was zei ze dat we een alternatieve vlucht hadden via Wenen. Die vlucht bleek wel te vertrekken om 9u30, en het was toen al 9u15.

In volle vaart hebben we afscheid genomen van mijn ouders en zijn we naar de controlepost gelopen, proberend zo snel mogelijk bij die controle te geraken. Daar aangekomen hadden we nog 12 minuten. Het leek een eeuwigheid te duren eer we door de metaaldetectoren konden lopen, en tot overmaat van ramp moesten we allebei ook nog gefouilleerd worden en ook onze handbagage moest nog eens extra doorzocht worden. Toen ik de dame van de bewakingsdienst vroeg of het niet allemaal wat sneller kon, omdat we slechts vijf minuten hadden om die vlucht te halen antwoordde ze doodleuk dat we maar vroeger naar de luchthaven moesten komen.

Alle heisa van de controle uiteindelijk achter ons gelaten bleek dat het al 9u28 was. In volle vaart zijn we toen naar de juiste gate gelopen. Een grote luchthaven als Zaventem is iets fantastisch als je veel tijd hebt om voor je vlucht wat rustig rond te kuieren. Maar als je gehaast bent is deze luchthaven een ramp. Tot ons grote geluk bleek bij aankomst bij de gate dat de vlucht wat vertraagd was en dat we net op tijd waren voor de boarding.

Het eerste deel van ons avontuur was dus geslaagd. Tijdens de vlucht hadden we wat tijd om op adem te komen, maar de heftige turbulentie verstoorde ons uurtje rust toch wel. Als geluk bij ongeluk vlogen we nu wel met Austrian Airlines i.p.v. Brussels Airlines en kregen we tijdens onze vlucht een hapje en een drankje. Na anderhalf uur kwamen we aan op de luchthaven van Wenen, en daar hadden we een uurtje vooraleer de vlucht naar Krakau zou vertrekken. Ideaal dus om wat rustig rond te kuieren op de luchthaven, wat in Zaventem niet mogelijk geweest was.

Nadat we ons in Wenen naar de juiste gate begeven hadden werden we in een busje weggebracht naar een uithoek van de luchthaven, waar een klein propellervliegtuig stond. Het bleek dat we met dat vliegtuig naar Krakau zouden vliegen.26540750_1046259342183567_1345389873_o

Dat zo’n propellervliegtuigje echter helemaal niet bestand is tegen turbulentie konden we al snel ondervinden. Op bepaalde momenten was die zo hevig dat we braakneigingen dienden te onderdrukken. Toch kregen we ook op deze vlucht opnieuw een drankje en een hapje aangeboden. Toen de landing naar Krakau ingezet was, bleek dat het weer in Krakau niet bepaald rooskleurig was. Het vliegtuigje probeerde te landen, maar na een mislukte poging trok het snel terug op en het klapte zijn landingsgestel terug in. Enkele ogenblikken later deelde de piloot mee dat het weer de landing bemoeilijkte en dat hij nog een tweede landingspoging zou doen. Mocht deze niet lukken zouden we moeten uitwijken naar een andere luchthaven. Dat ontbrak er nog maar aan…

Gelukkig was de tweede poging wel een geslaagde poging en konden we flink door elkaar geschud uitstappen in Krakau. De reis was bijna voltooid, maar een vraag bleef nog onbeantwoord. Zou onze bagage ook tot in Krakau geraakt zijn?

We begaven ons naar de bagageband, en het feit dat vele mensen die met ons vanuit Zaventem vertrokken waren er hun bagage gevonden hadden gaf ons hoop dat onze bagage ook meegekomen zou zijn. Die hoop bleek echter voorbarig, want even later bleek dat onze valiezen niet meegekomen waren.

Samen met nog een andere jongeman die ons lot deelde begaven we ons naar de balie om aangifte te doen en om de nodige formaliteiten in orde te brengen om de bagage te laten overbrengen.

Eind goed, al goed, maar op de bagage is het dus wel nog even wachten.

Krakause kerststalletjes

Net zoals de meeste Europese steden wordt Krakau in december opgefleurd door een kerstmarkt die vele bezoekers aantrekt. En net zoals in die andere steden vindt men ook hier de typische eet- en drankstalletjes, kraampjes met kerstversiering en alle andere zaken die al dan niet aan Kerstmis gelinkt kunnen worden. Alles is dus aanwezig om de bezoekers te behagen en bovendien ontbrak het de afgelopen dagen ook niet aan sneeuw, waardoor een winters decor voor extra ‘kerstsfeer’ zorgde. Die kerstsfeer verdween woensdagavond toen er brand uit brak in een eetkraampje. Het eetkraampje en het drankkraam er naast gingen op in de vlammen. Gelukkig was de brandweer snel ter plaatse en hadden de vlammen geen gewonden gemaakt. Donderdag kon de kerstmarkt gewoon doorgaan zoals voorheen, ware het met twee kraampjes minder.

De organisatie van de markt kon van geluk spreken dat de brand geen grotere schade had aangericht, want donderdag was een belangrijke dag voor de kerstmarkt. Iedere eerste donderdag van december wordt namelijk de Krakause kerststalwedstrijd gehouden. Die wedstrijd is een jaarlijks terugkomend fenomeen dat op heel wat belangstelling kan rekenen.

Krakause kerststalletjes (szopki Krakowskie) zijn artistieke pareltjes, die niet meteen aan de traditionele kerststal doen denken. Uiteraard is de Heilige Familie present in de kerststal, maar er worden ook mythische figuren en verwijzingen naar Krakause architectuur in de stalletjes verwerkt. Op het eerste zicht lijkt zo’n Krakause kerststal dan ook meer op een kasteeltje of kerk dan op de geboorteplaats van Christus.

De oorsprong van de artistieke kerststalletjes gaat terug tot in de 19de eeuw. Plaatselijke metsers en bouwvakkers hielden zich tijdens de wintermaanden bezig met het ‘knutselen’ van stalletjes, die ze van deur tot deur gingen verkopen. Op deze manier konden ze wat geld verdienen tijdens de wintermaanden, waarin er voor hen geen werk was.

Al snel ontwikkelden deze stallenbouwers hun eigen stijl, die gekenmerkt wordt door het gebruik van hout, metaal, verlichting en veelkleurigheid. Na de Eerste Wereldoorlog leek de traditie verdwenen, maar in 1937 werd de draad terug opgepikt met de organisatie van de eerste wedstrijd voor Krakause kerststalletjes.

Het wedstrijdreglement is gedurende al die jaren vrijwel hetzelfde gebleven en tot op vandaag kent de wedstrijd grote bijval. Iedereen die het wil kan deelnemen aan de competitie. Er zijn vier categorieën op basis van leeftijd. Een voor kinderen, een voor jongeren, een voor volwassenen en een voor families. Iedere deelnemer mag maximum drie kerststalletjes voorleggen. Die moeten wel voldoen aan de regels om een echt Krakaus stalletje te kunnen zijn. Het reglement stelt dat een Krakause kerststal “een smal, torenachtig, symmetrisch en rijk versierd bouwwerkje is, dat meerdere verdiepen telt en dat dient om de geboorte van Jezus voor te stellen.” Daarnaast dient het ontworpen te zijn uit “lichte materialen, en wordt het gekenmerkt door elementen van de Krakause monumentale architectuur.”

De jury maakt een onderverdeling op basis van de grote van de stalletjes. Het gaat van miniatuurstalletjes (kleiner dan 15cm) over kleine stalletjes (15 tot 70 cm) en gemiddelde stalletjes (70 tot 120cm) tot grote stallen (meer dan 120cm). Criteria die een rol spelen bij het toekennen van een winnaar in iedere categorie zijn: aandacht voor de traditie, de architectuur, het kleurenpalet, de popjes, bewegende elementen en verlichting, vernieuwing en tot slot de decoratie.  Ondanks deze nogal veeleisende criteria, nemen jaarlijks enkele honderden mensen deel aan de wedstrijd. De eerste donderdag van december komen zij samen op de markt waar ze hun kerststalletjes aan het grote publiek voorstellen. Hier kan ook gestemd worden voor de publieksprijs. Daarna gaat het naar het Historisch Museum, waar de jury zich over de kunstwerkjes beraadslaagt. De eerste zondag van december worden traditioneel de winnaars bekend gemaakt. Na de wedstrijd worden de deelnemende kerststalletjes tentoongesteld op diverse plaatsen in de stad: in het museum, maar ook in etalages van winkels en restaurants. De grootste kerststallen worden op pleinen geplaatst onder een beschermende constructie. Deze tentoongestelde stalletjes zijn traditioneel te bezichtigen tot eind februari.

Hier enkele foto’s van de voorstelling van de kerststalletjes aan het grote publiek afgelopen woensdag:

 

Wenen

Afgelopen weekend had ik het voorrecht om samen met Ania een uitstap naar Wenen te maken. Wenen ligt op zo’n 470 kilometer van Krakau, en naar Poolse normen is dat nog niet zo ver weg. Het is dan ook vrij gemakkelijk reizen tussen beide steden. Verschillende busfirma’s voorzien dagelijks meerdere verbindingen, er zijn (nacht)treinen en rechtstreekse vluchten. Reizen per bus is het goedkoopste en wij verkozen dan ook deze optie. Voor amper €12,5 per persoon konden we een retourticket kopen voor de busrit die iets langer dan zes uur duurt. Zes uur op een bus is niet weinig, maar het voordeel aan een reis met de bus is dat je niet veel op voorhand op het busstation dient te zijn en dat de bussen je vrijwel tot in het stadscentrum brengen. Iets wat van een vliegtuig niet gezegd kan worden.

Het was voor ons beiden de eerste keer dat we de stad zouden bezoeken en het was een uitstap waar we zeer hard naar uitkeken. Wenen oefende als het ware een natuurlijke aantrekkingskracht op ons uit. Als muzikanten was het in zekere zin een verplicht nummer om deze stad, die de thuis was van enkele van ’s werelds meest vermaarde componisten te bezoeken. Maar ook als slavist en Oost-Europakundige stond deze stad al een tijdje op mijn lijst van te bezoeken plaatsen. Hoewel Oostenrijk bij ons in Vlaanderen vaak als een West-Europees land beschouwt wordt is het dat niet helemaal. Zo ligt Wenen bijvoorbeeld oostelijker dan Praag, maar ook historisch gezien is deze stad een van de belangrijkste steden van Centraal-Europa. Als hoofdstad van het Habsburgse Rijk had het de controle over een gebied dat liep tot in het huidige Oekraïne. Van 1846 tot 1918 maakte ook  Krakau deel uit van dat Habsburgse Rijk. Historisch bekeken is het dus een bestemming die ik als slavist moest bezoeken. (als Belg trouwens ook, omdat vrijwel gans het huidige België van 1715 tot 1795 onder Oostenrijks gezag viel) Maar ook vandaag kijkt de stad naar het oosten: de hoofdstad van Slowakije, Bratislava, ligt op amper een uurtje van Wenen; Oostenrijk maakt deel uit van Intermarum, het samenwerkingsverband tussen Centraal-Europese landen; verkiezingswinnaar, en waarschijnlijk volgend kanselier, Kurz verklaarde nauw te zullen samen werken met andere Centraal-Europese landen etc.

Aantrekkingskracht was er genoeg, maar de stad vervulde ook haar verwachtingen. Een weekend bleek duidelijk te kort om deze stad met al haar prachtige musea en gebouwen te bezoeken, maar we hebben er oprecht van genoten. Op zaterdag bezochten we de Stephansdom, het Mozarthuis en het Kunsthistorisch Museum, waar net een tijdelijke tentoonstelling plaatsvond over Rubens. In de catalogus vernamen we dat die tentoonstelling door de Vlaamse Overheid gesponsord werd. (oog voor de roots 😉 ) De vaste tentoonstelling toonde naast Duitse, Italiaanse en Nederlandse, ook heel wat Vlaamse meesters, en soms leek het wel of we in een schoolhandboek rondliepen, omdat heel wat van de o-zo-bekende schilderijen uit schoolboeken in dit museum te vinden zijn. (o.a. de Toren van Babel, Jagers in de sneeuw, kindermoord in Bethlehem, Jupiter en Io en nog vele andere).

’s Avonds spraken we af met Céline, een vriendin die ik ken van tijdens mijn studententijd in Leuven, toen ik actief was in Eoos, de studentenkring van taal- en regiostudies. Zij doet momenteel haar doctoraat in Wenen en het is altijd leuk om tijdens een weekendje weg vrienden van vroeger terug te zien. Iets wat waarschijnlijk typerend is voor taal- en regiostudenten omdat velen van ons nu in het buitenland werken of studeren.

Zondag bezochten we de kerstmarkt, die er half november reeds geopend was en kort na de middag vertrokken we moe maar tevreden terug naar die andere mooie Centraal-Europese stad.

DSCI1462DSCI1463DSCI1469DSCI1470DSCI1472

Halfweg

Na drie maanden genoten te hebben van de zomervakantie werd het eind september tijd om naar Krakau terug te keren. De eerste dagen terug in Krakau brachten de nodige stress met zich mee, omdat ik nog voor aanvang van het nieuwe academiejaar een nieuw kot moest trachten te vinden. Hoewel het kameraanbod in de stad niet gering is, bleek het toch niet zo eenvoudig om snel een plaats te vinden die me qua ligging, kwaliteit en prijs aansprak. Bovendien kwam ik ook een aantal keren in contact met verhuurders die het niet zo hadden voor buitenlandse studenten. Nooit kreeg ik rechtstreeks te horen dat men niet aan “vreemde” studenten wilde verhuren, wel vertelden sommigen dat de waarborg voor de kamer voor buitenlandse studenten ettelijke malen hoger lag dan aangegeven in de advertenties; andere keren was een bepaalde kamer “al verhuurd”, maar verscheen diezelfde kamer enkele dagen later opnieuw op de site waarop de huuraanbiedingen te zien zijn; nog een andere keer diende een Pools staatsburger voor mijn contract borg te staan… Bijna had ik de hoop om een fijne kamer te vinden opgegeven, toen er op het laatste moment toch nog iets uit de bus viel.

Zo schrijf ik nu deze blog op de kamer die ik in de late namiddag van de 30ste september bezocht. Ik wist vrijwel meteen dat het deze kamer zou worden, het was de beste van alle kamers die ik die dag bezocht had.  Dat er een goede tramverbinding is naar het centrum en naar de universiteitscampus, dat het voor de eigenaars  geen enkel probleem vormde dat ik uit het buitenland kom en dat de kamer uitkijkt op een tuin, die tot de gemeenschappelijke ruimte behoort, waren voor mij voldoende redenen om deze kamer te nemen.

Ondertussen woon ik hier al drie weken, heb ik dit stukje van Krakau leren kennen en ben ik ook al terug gewoon geworden aan de routine van het academiejaar. De afgelopen weken heb ik me vooral bezig gehouden met mijn kamer op punt te stellen, de nodige documenten in orde te brengen en me wat voor te bereiden op het academiejaar. Een van de zaken die me tijdens deze periode is opgevallen is dat het papierwerk een stuk vlotter ging dan vorig jaar. Dit had ik voornamelijk te danken aan het feit dat ik ondertussen al weet hoe de papiermolen hier functioneert, maar ook omdat sommige documenten voor de ganse studieduur geldig zijn en dus geen hernieuwing nodig hadden.

Inmiddels ben ik begonnen aan het tweede en laatste jaar van mijn master in interculturele relaties. Dit betekent dat ik ongeveer in de helft zit van mijn studietijd hier in Krakau. Dit jaar dien ik een masterthesis te schrijven en te verdedigen en ik zal me toespitsten op het lot van de Eerste Poolse Pantserdivisie in Vlaanderen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een historisch thema, dat ik vanuit het interculturele aspect zal benaderen. Het thema spreekt me aan, omdat het iets is wat Vlaanderen en Polen bindt. Het lijkt misschien niet vanzelfsprekend, maar toch zijn er heel wat zaken die ons verbinden, en ik denk dat het goed is om onze blik te verruimen en ook op deze dingen te focussen.

Het voorbije jaar heb ik af en toe aandacht besteed aan de polarisering die zich in de Poolse samenleving aan het voltrekken is, en ook aan de pogingen van Polen om sterker door te wegen op het internationale geopolitieke toneel. De interne tegenstellingen in het land zijn helemaal niet van de baan en de Poolse ambitie om een leidende natie in Centraal- en Oost-Europa te worden is nog verstrekt (onder meer door het bezoek van de Turkse president Erdogan aan Warschau deze week, maar ook door de verkiezingsuitslag in Oostenrijk, waar grote winnaar Sebastian Kurz zijn land ziet als een Centraal-Europees land, dat nauwer dient samen te werken met andere Centraal-Europese landen). Het blijft dus zeker de moeite waard om deze ontwikkelingen te blijven volgen.

Toch zal ik ook blijven vertellen over mijn leven hier, in een van de mooiste en meest culturele steden van Centraal-Europa. De afgelopen week was het genieten van een warme nazomer, met temperaturen boven de 25 graden. Dit weekend zal het kwik beginnen dalen, maar volgende week wordt het echt herfst met temperaturen die zelfs de tien graden niet meer zullen halen…

Maar deze week was het ideaal weer om samen met Ania van de herfstkleuren te genieten in het park:

22523840_1003259596483542_568769760_n22551456_1003259833150185_2108986432_n22551649_1003259653150203_365758166_n

 

 

Dubbele minderheid en potentiële terrorist

Begin deze week probeerde de zomer met een bescheiden poging terug te komen, maar uiteindelijk heeft hij nu toch definitief plaats geruimd voor de herfst. Heel erg koud is het nog niet, maar een stevige wind en aanhoudende regen maakt wel duidelijk dat het wel degelijk herfst geworden is. Dit wil natuurlijk ook zeggen dat ik hier reeds enkele weken verblijf en dat niet meer alles nieuw is voor mij.

Na drie lesweken kan ik me een beeld vormen van wat me de komende twee academiejaren zoal te wachten staat en het belooft best boeiend te worden. De combinatie van interessante vakken met een aangename en behulpzame klasgroep geeft me een goed gevoel bij deze studies. Het kan wel een zekere opgave worden om mijn mannetje te staan in deze klas, aangezien ik de enige jongen ben in mijn richting. Als man in de minderheid zijn in een klas ben ik echter al vier jaar gewoon. Dit omdat de groep in Leuven ook slechts drie jongens telde op een totaal van twaalf studenten. Dit jaar is het één op twaalf wat percentueel een groot verschil maakt in vergelijking met vorig jaar, maar in de praktijk maakt dit eigenlijk niet veel uit. Het zou wel aangenaam geweest zijn wanneer de groep nog een jongen gekend had, omdat er in de interactieve lessen soms veel focus gelegd wordt op modezaken waar ik weinig van af weet. Ik noem het interactieve lessen omdat me momenteel een betere Nederlandstalige omschrijving van dit soort vakken ontbreekt. Het is hier namelijk zo dat ik dit semester drie soorten lessen heb: hoorcolleges, interactieve lessen en taallessen. Bij ieder college hoort een aansluitende interactieve les. In het Pools wordt dit soort lessen ćwiczenie genoemd, wat oefening betekent. Toch verkies ik hier de term interactieve les, omdat het begrip oefeningen mijn inziens nogal vaag overkomt. Je zou het ook practica kunnen noemen, maar die term hoort meer thuis in de wetenschappelijke richtingen dan in de humane studies. Over de juiste omschrijving van dit soort lessen zou ik nog eindeloos kunnen verder palaveren en daarom zal ik gewoon vertellen wat er in dat soort lessen gedaan wordt. De bedoeling van dat soort lessen is dat de studenten actief betrokken zijn in het ganse lesgebeuren. Daar waar de prof in het hoorcollege zijn leerstof overbrengt aan de studenten is het hier de bedoeling dat de student zelf actief meedenkt en zijn eigen bedenkingen luidop in de klas formuleert waardoor er dan een discussie ontstaat met de medestudenten en de lesgever in kwestie. Van de studenten wordt ook geregeld verwacht dat ze in dit soort lessen presentaties geven over met de les verwante onderwerpen. Dit soort lessen is heel interessant, maar ze vergen eveneens een grote inspanning van mij, omdat ik niet gewoon ben om voortdurend mijn opinie met de ganse groep te delen en hier dan een discussie rond op te bouwen. In vergelijking met mijn studies in Leuven heb ik zoiets nooit eerder moeten doen. Uiteraard werd er in de afgelopen jaren ook een zekere inbreng verwacht en medewerking tijdens de lessen was altijd graag gezien. De ruimte tot dialoog en discussie tijdens de lessen was er echter in zekere mate beperkt. Omdat zo’n discussie hier soms opgang moet gebracht worden of weer aangezwengeld dient te worden kiest de lesgever er vaak een student uit die dan het debat dient te starten of die zijn mening moet geven op een van de thema’s die behandeld worden. Als enige jongen en dan ook nog eens als buitenlander wordt ik er geregeld uitgepikt om mijn kijk op bepaalde zaken weer te geven, en ik moet toegeven dat dit er wel voor zorgt dat je constant aandachtig blijft.

Zo’n ander fijnigheidje dat je als buitenlandse student overal in orde moet brengen is papierwerk, afhankelijk van de stad en het land waar je verblijft is dat veel of weinig. Ik heb de indruk dat het hier eerder veel papierwerk is, maar alles komt zo stilaan in orde, en tijdens mijn Erasmus twee jaar geleden heb ik al de nodige ervaring opgedaan om te weten wat er zoal precies dient te gebeuren. Dit jaar kwam er echter plotseling een nieuwigheid om de hoek loeren. Plots kreeg ik op mijn Poolse telefoon een bericht van de operator dat ik mijn nummer moet registreren in verband met antiterrorisme maatregelen. Als ik mijn telefoonnummer binnen een termijn van twee maanden niet zou registreren zou men zich genoodzaakt zien mijn nummer te blokkeren. Zo’n registratie houdt op zich niet veel in, dus ben ik maar snel met mijn telefoon naar een verkooppunt van die operator gegaan met de boodschap dat ik mijn nummer wil registreren. Daar werden een heleboel gegevens gevraagd en omdat ik geen Poolse identiteitskaart heb, nog een tijdelijke verblijfsvergunning (die is nog in de maak) moest ik mijn paspoort kunnen voorleggen. En net hier knelt het schoentje. Niet voor mij, maar waarschijnlijk wel voor anderen en ook omdat dit gewoon niet klopt. Als inwoner van de EU, en bij uitbreiding van de Europese Economische Ruimte, kan je naar Polen reizen zonder dat je daarvoor je paspoort nodig hebt, een gewone identiteitskaart volstaat. Dan is het helemaal onlogisch dat de Poolse staat een registratie van gsm-nummers doorvoert, maar dat je niet in staat bent je nummer te registreren op basis van een Europese identiteitskaart. Ik heb een internationaal paspoort en heb dat hier bij mij, maar er wordt nergens geëist of verwacht dat je als inwoner van de EU je paspoort bij je hebt in Polen, dus is het ook niet logisch dat men bij de registratie geen ruimte heeft gelaten voor Europese identiteitskaarten. Of men dit nu gewoon over het hoofd gezien heeft of hier een bewuste strategie achter zit weet ik niet, maar het getuigt wel van weinig professionaliteit. Bovendien heb ik mijn bedenkingen of de registratie van telefoonnummers potentiële terroristen enigszins zou tegenhouden aangezien er vandaag tientallen applicaties bestaan die er voor zorgen dat mensen versleutelde berichten naar elkaar kunnen sturen. Met de registratie van een Pools nummer heb ik me er mee akkoord moeten verklaren dat de Poolse politie ten allen tijde mijn verstuurde berichten kan nalezen, mijn dataverkeer kan nagaan en mijn telefoongesprekken mag afluisteren. In mijn ogen een maatregel die er eerder op gericht is om de bevolking gerust te stellen dat men de strijd tegen terrorisme serieus neemt, dan een maatregel die daadwerkelijk terroristen afschrikt om een aanslag te plegen, maar wie ben ik om hierover te oordelen…

De opstart

Op zondag 18 september vertrok ik in een volgeladen auto met mijn ouders richting Polen. Mijn mama had voorgesteld om met de wagen naar Polen te gaan en er zo eerst nog een reis van te maken, alvorens ik mijn studies in Krakau zou aanvatten. Het voordeel aan zo’n reis met de auto was natuurlijk dat ik veel meer bagage kon meenemen dan wanneer ik met het vliegtuig zou reizen. Ondanks het gemak van veel bagage te kunnen meenemen was het toch met grote onzekerheid dat ik de reis aanvatte. Het oorspronkelijke plan was immers geweest om aan de Jagiellonenuniversiteit in Krakau Europese Studies met specialiteit in Holocaust en totalitarisme te gaan studeren, een hele mond vol, inderdaad. Het probleem dat zich vormde met deze richting was namelijk het volgende: twee dagen voor vertrek naar Polen, op 16 september dus, kreeg ik te horen dat deze richting dit academiejaar niet zou doorgaan. Jawel, in Polen is het namelijk zo dat er voor iedere richting een maximum- en minimumlimiet van studenten bestaat. Omdat zo’n richting met Holocaust uiteraard niet zo populair is werd de minimumlimiet niet behaald en dus gaat de richting niet door. Allemaal goed en wel, maar dat is niet meteen heugelijk nieuws wanneer je op het punt staat te vertrekken en plots geen idee hebt wat aan te vangen, want vele andere richtingen die me interesseerden waren op dat moment al volzet, die richtingen hadden de maximumlimiet bereikt en hierdoor kon ik me voor die richtingen ook niet meer inschrijven. Ik was wel nog ingeschreven voor een tweede richting, namelijk interculturele relaties, maar een telefoontje naar de faculteit leerde dat het nog niet 100% zeker was dat deze richting zou doorgaan. Vandaar de nodige onzekerheid toen de reis naar Polen begon.

De reis met mijn ouders was een aangename afsluiter van een drie maand durende zomervakantie. Na Duitsland doorkruist te hebben kwamen we op zondagavond al aan in Warmątowice, waar we zowaar overnachtten in een kasteel!

19-09-2016-polen-1

Na de welverdiende rust in het kasteel bezochten we de houten kerken van Jawor en Świdnica om daarna door te rijden richting Polanice-Zdrój, gelegen in een beboste, rotsachtige streek met vele kuuroorden. Daar verbleven we enkele dagen en deden er uitstappen in de omgeving. Zo bezochten we Kłodzko, waar onderaardse gangen en het fort de belangrijkste bezienswaardigheden zijn; Paczków, een middeleeuws ommuurd stadje; Czermna met zijn lugubere schedelkapel en het natuurgebied van de Tafelbergen met zijn vele rotsformaties.

dsci0043dsci0064

Na deze ontspannende dagen werd het tijd om naar Krakau af te zakken, waar ik mijn spullen naar mijn nieuwe kamer voor het komende academiejaar zou verhuizen. Daar aangekomen bleek er echter een en ander niet pluis. Ik had een andere kamer toegewezen gekregen dan degene die eerst voorzien was en er stonden nogal vreemde dingen in het contract. Zo mocht werd het water afgesloten tussen tien uur ’s avonds en zeven uur ’s ochtends, was er nachtslot van elf uur tot zes uur, mocht er geen was gedaan worden na acht uur ’s avonds, stonden er geldboetes op het niet netjes poetsen etc. Bovendien was de kamer ver weg van mijn nieuwe faculteit. (Ik had intussen al de zekerheid dat de richting interculturele relaties zou doorgaan.) Ik weigerde zo’n contract te tekenen en zou dan maar iets anders zoeken. Zoiets was uiteraard niet evident om een week voor de start van het academiejaar in een onbekende stad op zoek te gaan naar een nieuwe kamer. Dankzij de hulp van Ania (mijn vriendin) kon ik vrij snel een nieuwe kamer vinden in een appartement. De kamer was op dat moment wel nog niet klaar, want het ganse appartement werd gerenoveerd en toen ik er met mijn ouders langsging was het dan ook een grote bouwwerf. De man beloofde dat binnen een week alles in orde zou zijn, dus verbleef ik een week op het kot van een vriend. Na die week mocht ik mijn sleutels gaan ophalen en de ganse bouwwerf was verworden tot een splinternieuw vijfkamerappartement waarvan ik er nu een betrek op het achtste verdiep van een woonblok.

Toen we in Krakau waren maakten mijn ouders en ik nog van de gelegenheid gebruik om de zoutmijn van Wieliczka te gaan bezoeken en daags na die uitstap werd het dan tijd om op zaterdag 24 september afscheid te nemen.

Na de ontspannende reis werd het tijd om met het papierwerk bij de verschillende stads- en provinciediensten te beginnen, naar goede oude gewoonte lukt zoiets nooit direct en daardoor sleept deze officiële papiermolen nog steeds aan.

Vandaag, 3 oktober, was het dan uiteindelijk de eerste lesdag. Nu ja, veel les werd er vandaag nog niet gegeven, enkel een infosessie in de namiddag, maar vanaf morgen zal ik er invliegen met een volledige dag les, en ik moet zeggen dat ik er zin in heb!